Nieuws
Wiebes gaat toeslagen-probleem oplossen in Belastingplan 2018

Wiebes gaat toeslagen-probleem oplossen in Belastingplan 2018

Geplaatst op woensdag 16 augustus 2017      Leestijd: 2 minuten


Staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën wil als oplossing van een het probleem met de toeslagen een voorziening opnemen in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). Hij wil voor Prinsjesdag een wijzigingsvoorstel indienen bij de Tweede Kamer als onderdeel van het Belastingplanpakket 2018. Wiebes reageert daarmee op een brief van Sociaal Werk Nederland.
 

Brief

De brief van Sociaal Werk Nederland ging over de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRvS). De uitspraken gingen over het na beëindiging van partnerschap of medebewonerschap meetellen van gestegen inkomen van de vertrokken partner of medebewoner voor het recht op toeslagen over de periode van partnerschap of medebewonerschap. De AbRvS oordeelde dat deze handelwijze strijdigheid oplevert met het discriminatieverbod van art. 26 IVBPR.
 

Voorstel Sociaal Werk Nederland

‘Met u ben ik van mening dat voor deze situaties een structurele oplossing moet komen’, schrijft de staatssecretaris. Over het wijzigingsvoorstel dat Wiebes gaat indienen bij de Tweede Kamer kan en wil hij niet vooruitlopen. Wel reageert Wiebes op het voorstel van Sociaal Werk Nederland om bij wijziging van de huishoudsamenstelling, in de maanden waarin de burger een PW-, TW-, IOAW- of IOAZ-uitkering ontvangt, de maximale toeslag toe te kennen ook al heeft men fiscaal een hoger (jaar)inkomen. ‘Ik zie het als risico op ongelijke behandeling’, zegt Wiebes.
 

Ongelijke behandeling

‘De vergelijking met andere toeslagontvangers die niet tot deze groep behoren maar bij wie wel het hele inkomen in aanmerking wordt genomen dringt zich dan op. Principieel gezien zou dit ook betekenen dat in deze gevallen het uitgangspunt wordt verlaten om het (jaar)inkomen als graadmeter te hanteren voor de vaststelling van de draagkracht voor toeslagen maar het hebben van een bepaalde uitkering. Dat zou een precedent scheppen naar andere groepen van gevallen. Om deze redenen ben ik daar geen voorstander van nog afgezien van de zeer ingrijpende consequenties die het zou hebben voor de uitvoering. Uw voorstel om voorts het recht op toeslag van de burger die een ander inkomen ontvangt dan de hiervoor genoemde uitkeringen per maand vast te stellen door zijn bruto maandinkomen om te rekenen naar een fictief jaarinkomen is om meerdere redenen niet wenselijk.’
 

Maandinkomen

Wiebes noemt als eerste bezwaar dat er dan geen rekening meer wordt gehouden met eventuele aftrekposten die het inkomen voor de inkomstenbelasting en dus ook het toetsingsinkomen voor de toeslagen verlagen. Daarnaast benoemt hij dat er toeslagaanvragers zijn van wie het maandinkomen enorm fluctueert. ‘Het omrekenen van het maandinkomen, als dat al zou kunnen, zou in die gevallen tot grote pieken en dalen leiden.’

Bron: Nexte




Deel dit nieuwsbericht