Nieuws

De belastingrente in de IB en VPB
Geplaatst op woensdag 10 mei 2017 Leestijd: 4 minuten
De fiscus brengt belastingrente in rekening als de (voorlopige) aanslag door toedoen van de belastingplichtige te lang op zich heeft laten wachten. Doet de inspecteur te lang over het vaststellen van een negatieve aanslag (teruggaaf), dan moet de Belastingdienst rente vergoeden aan de belastingplichtige. Maar de regeling is niet zo simpel als het lijkt.Wat is belastingrente?
Belastingrente is simpel gezegd een vergoeding voor gemiste rente. Sinds 1 januari 2013 is de heffingsrente vervangen door de belastingrente. Voor aanslagen en beschikkingen over tijdvakken die eindigen op of na 1 januari 2012 wordt belastingrente in rekening gebracht of vergoed. Voor aanslagen over het belastingjaar 2011 en ouder geldt heffingsrente. Bezwaar maken tegen de in rekening gebrachte rente is mogelijk. Bij vermindering van de aanslag wordt de reeds in rekening gebrachte rente gecorrigeerd.Rentepercentage
Sinds de omdoping van de heffingsrente in belastingrente wordt voor de vennootschapsbelasting aangesloten bij het wettelijke rentepercentage voor handelstransacties. Daarbij geldt een minimum van 8% (1 september 2016 tot en met 1 september 2017). Voor de overige belastingen, waaronder de inkomstenbelasting, wordt aangesloten bij het wettelijke rentepercentage voor niet-handelstransacties. Daarbij geldt een minimum van 4% (2014 tot heden).De belastingplichtige is geen belastingrente verschuldigd als:
- een positieve voorlopige aanslag op basis van een verzoek vóór 1 juli (dus binnen 6 maanden) volgend op het desbetreffend belastingjaar is vastgesteld;
- een positieve voorlopige aanslag conform het verzoek is vastgesteld en het verzoek vóór 1 mei door de inspecteur is ontvangen;
- een positieve voorlopige aanslag op basis van een aangifte vóór 1 juli volgend op het desbetreffend belastingjaar is vastgesteld;
- een positieve voorlopige aanslag conform de aangifte is vastgesteld en de aangifte vóór 1 april door de inspecteur is ontvangen;
- een positieve definitieve aanslag is vastgesteld vóór 1 juli volgend op het desbetreffend belastingjaar;
- een navorderingsaanslag vóór 1 juli van het jaar volgende op het tijdvak is vastgesteld.
De Belastingdienst vergoedt geen belastingrente als:
- een negatieve voorlopige aanslag (teruggaaf) op basis van een verzoek vóór 1 juli (dus binnen 6 maanden) volgend op het belastingjaar is vastgesteld. Bij een aanslag op of na 1 juli is de aanslag binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek vastgesteld;
- een negatieve voorlopige aanslag (teruggaaf) op basis van een aangifte vóór 1 juli volgend op het desbetreffend belastingjaar is vastgesteld. Bij een aanslag op of na 1 juli is de aanslag binnen 13 weken na ontvangst van de aangifte vastgesteld;
- een negatieve definitieve aanslag (teruggaaf) is vastgesteld vóór 1 juli (dus binnen 6 maanden) volgend op het desbetreffend belastingjaar. Bij een aanslag op of na 1 juli is de aanslag vastgesteld binnen 13 weken na ontvangst van de aangifte.
Hoofdregel
Hoofdregel is dat de Belastingdienst belastingrente enkelvoudig berekent indien 6 maanden is verstreken na afloop van het belastingjaar. Voor het belastingjaar 2016 geldt dus 1 juli 2017 als startdatum voor de berekening van belastingrente en voor 2017 vangt de berekening van belastingrente aan op 1 juli 2018. De renteperiode eindigt ingeval van:- een positieve voorlopige aanslag op basis van een verzoek op de laatste dag van de betalingstermijn van de aanslag. Indien de aanslag conform het verzoek is, uiterlijk 14 weken na ontvangst van het verzoek;
- een positieve voorlopige aanslag op basis van een aangifte op de laatste dag van de betalingstermijn van de aanslag. Indien de aanslag conform het verzoek is, uiterlijk 19 weken na ontvangst van de aangifte;
- een positieve definitieve aanslag op de laatste dag van de betalingstermijn van de aanslag. Indien de aanslag conform het verzoek is, uiterlijk 19 weken na ontvangst van de aangifte.
- een navorderingsaanslag op de laatste dag van de betalingstermijn van de aanslag (de dag voorafgaand aan 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet). Heeft de belastingplichtige om de aanslag verzocht, dan 12 weken na ontvangst van het verzoek.
Overigens bij een gebroken jaar berekent de Belastingdienst belastingrente vanaf de zevende maand na het einde van het tijdvak. Het verzoek om een voorlopige aanslag is tijdig als dit voor de vijfde maand na het einde van het tijdvak is ingediend en de aangifte is tijdig bij ontvangst vóór de vierde maand na het einde van het tijdvak.